Onderstations.
Een onderstation van de Nederlandse Spoorwegen is een voedingspunt van de bovenleiding installatie. De onderstations welke we hier gaan behandelen, zijn de 1500 volt DC onderstations.
U ziet hier een vereenvoudigd hoofdstroom schema van de voedingsinstallatie.
Van Centrale tot bovenleiding:
De voeding van de Onderstations wordt betrokken van de plaatselijke energieleverancier en bestaat uit een of meerdere voedingskabels van 10 kV. (uitzonderingen hierop zijn de onderstations in het Rotterdamse 25 kV en omgeving Dordrecht 12,5 kV)
De 10 kV voedingskabels komen binnen op de zgn. HVI (hoogspanningsverdeelinrichting) alwaar er afgaande groepen zijn. Een of meerdere gelijkrichtergroepen, de stationstrafo en het meetveld.
We volgen de 10 kV kabels vanaf de HVI naar de gelijkrichter trafo alwaar de 3 fase spanning omlaag wordt getransformeerd naar een spanning van 1376 Volt.
Deze spanning brengen we naar een gelijkrichter welke de spanning gelijkricht naar 1800 Volt. We gaan met de spanning aan de bovenkant van de tolerantie zitten. De officiële spanning is 1500 Volt -10% en + 20%.
De plus en min 1800 volt wordt naar de GVI (gelijkstroomverdeelinrichting) getransporteerd alwaar er afgaande groepen zijn welke de bovenleiding voeden, deze afgaande groepen worden beveiligd door middel van zgn. snelschakelaars. Momenteel vinden we steeds meer Secherons schakelaars, maar ook een ouder type de GE snelschakelaar vinden we nog in ons land.
Vanaf de snelschakelaar komen we met een èèn aderige 500 mm2 kabel bij de bovenleidingschakelaar. Vanaf deze schakelaar gaan we met 4 x 70 mm2 blank koper naar de bovenleiding.
De spanning is nu aanwezig op de bovenleiding en de treinen kunnen rijden.
De min bestaat uit de spoorstaven en wordt bij het Onderstation doormiddel van 120 mm2 kabels in een minuskast gebracht, van hier uit gaan we met 500mm2 kabels terug naar het onderstation.
In de GVI wordt de minus verzameld en van hier naar de gelijkrichter. en het plaatje is rond.